
Het weer in Nederland is een populair onderwerp van gesprek. Inhoudelijke discussies zijn dat zelden: vaak blijft het bij wat prietpraat of geklaag (te koud, te nat of te warm). Dat verandert vanaf het moment dat het kwik onder nul daalt.
Het weer in Nederland is een populair onderwerp van gesprek. Inhoudelijke discussies zijn dat zelden: vaak blijft het bij wat prietpraat of geklaag (te koud, te nat of te warm). Dat verandert vanaf het moment dat het kwik onder nul daalt.
Stel, je wordt verliefd op iemand uit een ander land. Zo verliefd, dat je besluit huis en haard achter te laten om een nieuw leven op te bouwen, samen met je geliefde. Daar sta je dan – met je diploma’s die daar niet geldig zijn – in een land waarvan je de taal en de cultuur niet kent. Iedereen die naar een ander land verhuist, ervaart in meer of mindere mate een cultuurschok. De culturele waarden die we op jonge leeftijd hebben meegekregen zijn zo vanzelfsprekend geworden dat ze deel zijn gaan uitmaken van ons onderbewuste.
“Zij zijn groot en ik ben klein en dat is niet eerlijk”: bij veel mensen roept deze ietwat beteuterde uitspraak van het tekenfilmfiguurtje Calimero, dat in 1963 voor het eerst op de buis verscheen, herinneringen op. Denkt een kleine partij, persoon of organisatie niet serieus te worden genomen door een grotere partij? Dan wordt dit inmiddels het calimero-complex genoemd: zij zijn groot en ik ben klein. Datzelfde calimero-complex geldt ook tussen buurlanden, maar heet dan het “kleine-burencomplex”: het verschijnsel waarbij landen die aan elkaar grenzen elkaar bekritiseren en bespotten. Dit gaat bijvoorbeeld op voor Engelsen, Schotten en Ieren; voor Zweden, Denen, Noren en Finnen – maar ook voor Belgen, Nederlanders en Duitsers.
Toen de tweede coronagolf in Nederland een paar weken geleden meer besmettingen veroorzaakte dan in andere landen, logen de krantenkoppen en -berichten er niet om:“ Nederlanders weten het altijd beter”, “ Koppig egoïsme maakt van Nederland het slechtste jongetje van de klas”, “ Nederlanders zijn eigenwijs en laks met regels”, De toegenomen besmettingen zouden (deels) het gevolg zijn van de eigenwijsheid, de betweterigheid en het egoïsme van de Nederlanders, omdat zij zich liever niets aantrekken van regels. Klopt dat wel? En welke typisch Nederlandse eigenschappen hebben – los van onze eigen persoonlijkheid – dan de meeste invloed op de individuele keuzes die mensen maken tijdens een crisis zoals de coronacrisis? In dit artikel beperk ik me tot de drie meest relevante culturele aspecten.
Het Verenigd Koninkrijk is slechts een uurtje vliegen vanaf Nederland. Als we gaan samenwerken met de Britten, zal het met die cultuurverschillen dus wel meevallen, toch? Nederlanders staan er immers om bekend dat ze goed Engels spreken; en ook qua humor zitten we vaak op een lijn. Helaas gaat het toch regelmatig mis, bijvoorbeeld tijdens het zakendoen – want: “Waarom zeggen Engelsen niet gewoon wat ze bedoelen?”
Als Nederlanders in een restaurant het eten niet goed vinden, maken ze dat (bijna) nooit kenbaar op het moment dat de ober vraagt of alles naar wens is. Dat kreeg ik vaak te horen tijdens de interviews – die ik voor mijn boeken voerde – met ondernemers en managers uit verschillende landen en culturen. Er zijn 3 redenen waarom Nederlanders hun emoties liever in toom houden en terugdeinzen voor het aangaan van confrontaties.
Hoewel Italianen de naam hebben – en er waarschijnlijk het meest over praten – zijn ze niet de grootste koffieleuten. Cappuccino drinken na 11.00 uur is in Italië over het algemeen not done. Welke landen domineren dan wel de jaarlijkse lijst van koffie consumerende landen? En wat zegt dat over de cultuur en hoe andere landen daar tegenaan kijken?
Het verschil in servicegerichtheid was één van de dingen die de Amerikaanse intercultureel coach Lisa Ross-Marcus opviel toen ze ruim 30 jaar geleden naar Nederland kwam: “Toen ik hier voor het eerst in een restaurant kwam, kon ik de reactie van het meisje dat ik wenkte gewoon niet geloven. Ze zei letterlijk: ‘Zie je niet dat ik bezig ben? ’” Volgens Lisa zijn er verschillende redenen waarom de servicegerichtheid in de Verenigde Staten anders is dan hier.
De komende weken koppelen miljoenen Nederlanders hun caravan of vouwwagen achter de auto. De zomervakantie is begonnen en we sluiten massaal aan in de blikken rij op weg naar het Zuiden, want: daar is het toch anders ‘warm’ dan hier. Hoewel we tegenwoordig voor een prikkie een all-inclusive vliegvakantie kunnen boeken, blijft voor veel Nederlanders kamperen de favoriete manier van vakantie vieren. Waarom doen Nederlanders dat zo graag? En hoe wordt er in Frankrijk (dat in de top drie van fijnste vakantielanden staat) tegen de Nederlandse kampeergewoontes aangekeken?
We hebben ze allemaal: stereotypen en vooroordelen. De hele dag door is ons brein bezig met het structureren en benoemen van dingen, gebeurtenissen en levende wezens. Tegelijkertijd kloppen stereotypen vaak niet, en vellen we – overtuigd van ons eigen gelijk – regelmatig een oordeel over het gedrag van mensen om ons heen. Discriminatie komt in alle bevolkingsgroepen van de wereld voor; iedereen maakt zich ongewild en onbewust weleens schuldig aan racisme. Laten we daarom deze actuele thema’s eens onder de loep nemen: Wat zijn stereotypen? Hoe ontstaan vooroordelen? Wat is het verschil tussen discriminatie en racisme? En wat betekent de term ‘wit privilege’?
Iedere cultuur heeft een eigen gevoel voor humor, met eigen grappen en gevoeligheden. Grappen die mensen in het ene land doen schateren van het lachen, kunnen in een andere omgeving tot pijnlijke stiltes leiden. Bij cultuurverschillen in humor gaat het er vooral om wat wel en niet door de beugel kan. Zo kan humor volledig stuklopen op andere percepties over hiërarchie. Twee medewerkers die samen lachen om hun baas: dat kan in de meeste culturen nog wel – mits die baas er niet bij is. Als die baas echter de leider van een land is, of de koning of de koningin, dan is het in veel gevallen oppassen geblazen. Toch hebben alle culturen iets belangrijks gemeen als het om humor gaat.
De mate waarin we ons als mens bedreigd voelen door onzekere situaties – zoals het coronavirus – is deels cultureel bepaald. Hoe gaan mensen om met een leven dat onvoorspelbaar is: proberen ze zoveel mogelijk onzekerheden te vermijden, of accepteren ze dat het leven gaat zoals het gaat?
Als ik tijdens mijn interculturele workshops aan een groep Nederlanders vraag: “Hoe ervaren jullie het als mensen vaak te laat komen?” dan liegen de reacties er meestal niet om: laatkomers zijn irritant, ze schoppen het schema door de war en ze houden geen rekening met degenen die op hen wachten. Te laat komen is ongepast en respectloos. Vaak worden laatkomers zelfs als onbetrouwbaar bestempeld: “Je kunt niet op ze rekenen.”
Tijdens een gastcollege aan de Hogeschool in Amsterdam keek ik de groep internationale studenten regelmatig rond en scande – zonder me ervan bewust te zijn – de studenten op afkomst: “Die blonde jongen met blauwe ogen komt vast uit Noord-Europa, dat Aziatisch meisje vooraan waarschijnlijk uit een Oosters land; en die stille jongen met Afrikaanse looks zou weleens uit Suriname kunnen komen.”
Handjes schudden, drie zoenen geven en hier en daar een omhelzing – menig werkgever en werknemer ziet als een berg op tegen de komende nieuwjaarsborrels. Wanneer geef je iemand een hand en wanneer drie kussen? En wat is het moment dat de band zo ‘warm’ is dat een handdruk als ‘koel’ wordt ervaren?
Ieder jaar halen miljoenen Nederlanders tijdens de feestdagen (Sinterklaas, Kerst en Oud & Nieuw) hun gourmetstel uit de kast. Glunderend pielen we urenlang met kleine stukjes vlees, aardappelschijfjes, reepjes paprika en champignons in poppenhuispannetjes om vervolgens een uur in de wind te stinken. Hoe komt het toch dat gourmetten zo aanslaat in Nederland en wat zegt dat over de Nederlandse (zakelijke) cultuur?
Nederland kent de beste werk-privébalans. Het positieve daaraan is dat die balans goed is voor de gezondheid en vaak als prettig wordt ervaren door mensen uit andere landen. Helaas heeft deze mentaliteit ook een keerzijde. Door het feminiene karakter in combinatie met de hang naar vrijheid en gelijkheid zien we de klant eerder als gelijke dan als koning.
Toen de talkshowpresentator Beau van Ervan Dorens een maand geleden begon met zijn praatprogramma Beau, koos hij voor een ander decor: een minidesk en een bank . Hij wilde weleens wat anders dan die eeuwige tafel met stoelen eromheen die je bij Nederlandse talkshows altijd ziet. Zijn nieuwe opstelling leverde hem veel kritiek op. Afgelopen vrijdag was hij te gast bij De Wereld Draait Door waar hij zich hardop afvroeg: ”Waarom zitten mensen allemaal aan tafel in Nederland?” `
“Wie had je net aan de lijn?” vroeg de Nederlandse Margriet aan haar Egyptische man. Ze had flarden van zijn telefoongesprekken opgevangen. Tijdens het eerste gesprek had hij boos geklonken, bij het tweede gesprek daarentegen vrolijk. “Dat was mijn collega,” vertelde haar man, waarop Margriet vroeg: ”En wie had je de tweede keer aan de telefoon?” Haar man keek haar verbaasd aan en zei: “Diezelfde collega.” Margriet kon niet geloven dat haar man tegenover dezelfde persoon zoveel wisselende emoties had geuit binnen zo korte tijd.
Echte koningsverering kennen we hier niet. Toch wordt in geen enkel land de verjaardag van een koning of koningin zo uitbundig gevierd als in Nederland. Uitgedost in oranje varen we over de grachten, drinken we bier op festivals, eten we oranje tompoezen, verkopen we oude troep van zolder, borrelen we met de buren of doen we lekker helemaal niks. Koningsdag is echter meer dan spijkerpoepen, feestvieren en koopjes scoren op de vrijmarkt. Waarom zou deze feestdag anders zo populair zijn?