Aan een Nederlandse Managing Director die tien jaar voor een internationale zuivelcoöperatie in Azië had gewerkt vroeg ik: “Waaraan moest je het meeste wennen bij je terugkomst in Nederland?” Daar hoefde hij niet lang over na te denken. “De vele regels en de overlegcultuur,” antwoordde hij. ”Pak de gemiddelde agenda van de gemiddelde manager in Nederland en je ziet dat een groot deel van de beschikbare tijd is ingedeeld met overleggen en vergaderingen. Het probleem is dat iedereen in Nederland een mening heeft en die mening ook mag verkondigen. Sterker nog: iedere mening wordt serieus genomen. Knopen worden zelden meteen doorgehakt. En iedere meeting eindigt met een nieuw overleg om te bepalen wanneer de volgende vergadering moet gaan plaatsvinden.”
De tompouce … onmogelijk om fatsoenlijk te eten, maar ongekend populair. Vooral met Koningsdag. Waar komt deze lekkernij vandaan, waarom eten we hem massaal op deze feestdag en wat is de beste manier om dit koningsgebak te eten?
Samenwerken met Belgen wordt door Nederlanders vaak onderschat. De grote valkuil is dat we vaak denken dat Vlaanderen een soort extra provincie van Nederland is. De taal is hetzelfde, dus zal de rest ook min of meer hetzelfde zijn. Veel Nederlanders die zonder enige voorbereiding zaken gaan doen in België komen van een koude kermis thuis.
Dat komt omdat we ons niet bewust zijn van onze eigen culturele eigenschappen en vaak te weinig kennis hebben van de culturen waarmee we samenwerken. Dat leidt tot nogal wat vooroordelen.
Toen de Turks-Nederlandse Hülya, dankzij haar Nederlandse (ex-)vriend, voor het eerst meemaakte, hoe Nederlandse families een verjaardag vieren, viel ze van de ene verbazing in de andere. Zo kwam ze in aanraking met een fenomeen dat zij nog niet kende: het ‘kringetje’ in de huiskamer.
Het verschil in servicegerichtheid was één van de dingen die de Amerikaanse intercultureel coach Lisa Ross-Marcus opviel toen ze ruim 30 jaar geleden naar Nederland kwam: “Toen ik hier voor het eerst in een restaurant kwam, kon ik de reactie van het meisje dat ik wenkte gewoon niet geloven. Ze zei letterlijk: ‘Zie je niet dat ik bezig ben? ’” Volgens Lisa zijn er verschillende redenen waarom de servicegerichtheid in de Verenigde Staten anders is dan hier.
Dennis, een Nederlandse sales consultant die jarenlang als expat in India woonde, was nog niet zo lang in India werkzaam toen zijn dochter jarig was. In tegenstelling tot veel collega expats woonde hij niet op een compound met andere Nederlanders, maar tussen de lokale bevolking.
Dennis en zijn vrouw kenden op dat moment nog niet zoveel mensen en besloten daarom haar verjaardag klein te vieren. Ze nodigden ongeveer 20 vrienden uit. Vooraf deden ze boodschappen en stemden de hoeveelheid eten en drinken af op het aantal personen dat ze verwachtten. Alles leek goed voorbereid. Totdat de bel ging en er opeens 80 man op de stoep stond. Wat bleek: iedere genodigde had zijn of haar familie meegenomen.
Het weer in Nederland is een populair onderwerp van gesprek. Inhoudelijke discussies zijn dat zelden: vaak blijft het bij wat prietpraat of geklaag (te koud, te nat of te warm). Dat verandert vanaf het moment dat het kwik onder nul daalt.
“Zij zijn groot en ik ben klein en dat is niet eerlijk”: bij veel mensen roept deze ietwat beteuterde uitspraak van het tekenfilmfiguurtje Calimero, dat in 1963 voor het eerst op de buis verscheen, herinneringen op. Denkt een kleine partij, persoon of organisatie niet serieus te worden genomen door een grotere partij? Dan wordt dit inmiddels het calimero-complex genoemd: zij zijn groot en ik ben klein. Datzelfde calimero-complex geldt ook tussen buurlanden, maar heet dan het “kleine-burencomplex”: het verschijnsel waarbij landen die aan elkaar grenzen elkaar bekritiseren en bespotten. Dit gaat bijvoorbeeld op voor Engelsen, Schotten en Ieren; voor Zweden, Denen, Noren en Finnen – maar ook voor Belgen, Nederlanders en Duitsers.
Door de coronapandemie kwamen er dit jaar honderden nieuwe woorden bij zoals hoestschaamte, anderhalvemetersamenleving, kuchscherm, coronakilo’s, virusontkenners, raambezoek etc. Grote kans dat het woord van het jaar 2020 – waarvoor tot 14 december gestemd kan worden – corona-gerelateerd is.
Toen de tweede coronagolf in Nederland een paar weken geleden meer besmettingen veroorzaakte dan in andere landen, logen de krantenkoppen en -berichten er niet om:“ Nederlanders weten het altijd beter”, “ Koppig egoïsme maakt van Nederland het slechtste jongetje van de klas”, “ Nederlanders zijn eigenwijs en laks met regels”, De toegenomen besmettingen zouden (deels) het gevolg zijn van de eigenwijsheid, de betweterigheid en het egoïsme van de Nederlanders, omdat zij zich liever niets aantrekken van regels. Klopt dat wel? En welke typisch Nederlandse eigenschappen hebben – los van onze eigen persoonlijkheid – dan de meeste invloed op de individuele keuzes die mensen maken tijdens een crisis zoals de coronacrisis? In dit artikel beperk ik me tot de drie meest relevante culturele aspecten.
Recente reacties