Skip to main content

Woord van het jaar 2020: Nederlanders en verkleinwoordjes

Saskia Maarse | 8 december 2020

Door de coronapandemie kwamen er dit jaar honderden nieuwe woorden bij zoals hoestschaamte, anderhalvemetersamenleving, kuchscherm, coronakilo’s, virusontkenners, raambezoek etc. Grote kans dat het woord van het jaar 2020 – waarvoor tot 14 december gestemd kan worden – corona-gerelateerd is.

Nederland leek uniek te zijn in het produceren van zo’n reeks nieuwe woorden tijdens de pandemie. Diverse buitenlandse dagbladen besteedden er aandacht aan. Zelfs bij CNN kwam onze ‘skin-hunger’ ter sprake.

Opvallend in het overzicht van nieuwe woorden zijn de hoeveelheid verkleinwoorden. Nederlanders zijn – door de focus op compromissen, de hang naar gelijkheid en de ‘doe maar gewoon’-mentaliteit – sowieso liefhebbers van verkleinwoorden: klein maar fijn. Zo zeggen we:

  • ‘Huisje, boompje, beestje’
  • We nemen er nog ‘eentje’
  • Ik heb een ‘cadeautje’ voor je
  • We zijn een ‘dagje’ weg geweest
  • Lekker ‘zonnetje’

Zelfs onze premier Rutte heeft het over zijn ‘baantje’.

Buitenlanders die onze taal leren, vinden die verkleinwoordjes vaak niet alleen komisch, maar ook handig in het gebruik. Alle woorden met ‘-tje’ hebben namelijk ‘het’ als lidwoord. Dat maakt een van de lastigste vragen over onze taal – is het nu ‘de’ of ‘het’ ? – overbodig.

Ook lijken we verkleinwoorden te gebruiken om heftige situaties zoals de coronacrisis, die groot en bedreigend is, hanteerbaar te maken. Denk aan woorden zoals blokjesverjaardag, bierviltjesvirologie, fabeltjesfuik, viruswappie en lockdownfeestje.

Genoeg keuze dus voor het woord van het jaar 2020? Welk woord gaat er winnen, denk jij?

Saskia Maarse is intercultureel spreker, trainer en auteur. Ze geeft lezingen en workshops over cultuurverschillen, cultural awareness en de Nederlandse (zakelijke) cultuur in relatie tot andere culturen.

Leave a Reply