Kleine paradijsjes
“Moet dat nou?” riep ik naar mijn man en zoon… Een paar jaar geleden waren we op vakantie in Zwitserland. Na enkele uren wandelen kwamen we eindelijk aan bij een stromend riviertje. Tijd voor een break – dacht ik. Mijn dochter en ik streken neer op een grote steen en haalden eten en drinken tevoorschijn. Mijn man en zoon daarentegen stormden op de rivier af en begonnen als een bezetene stenen te verzamelen, om ze vervolgens in het water neer te leggen. Vanuit een soort oerdrang moest het water tegengehouden worden. Ongemakkelijk keek ik om me heen. “Die Zwitsers zullen wel denken: heb je weer van die lompe luidruchtige Hollanders, die zo nodig dammen moeten bouwen,” riep ik nog. Maar het hielp niet. Geen rust voordat er een dam lag.
We kunnen wel stellen dat het water – of beter gezegd: de strijd tegen het water – het belangrijkste kenmerk van Nederland is. Naast de molens en de kaas is ons ‘leven onder de zeespiegel’ een bizar fenomeen voor buitenlandse bezoekers.
Natte voeten
Van jongs af aan leren Nederlandse kinderen aan het strand dammen en kanalen bouwen. En dat de zee vervolgens alles weer verwoest, vinden ze doodnormaal. In zijn boek Moet kunnen beschrijft Herman Pleij hoe de bewoners van de Lage Landen in de Middeleeuwen al werden omschreven als nuchter. Niet zo vreemd, als je bedenkt hoeveel invloed een koud en drassig land heeft. Een land waar je ieder moment van de dag natte voeten kon krijgen. Dat maakte het leven zwaar. Eigenschappen die toen ontstonden – zoals zelfredzaamheid, onafhankelijkheid en ‘doe maar gewoon’ – zijn tot op de dag van vandaag nog zichtbaar.
Nederlanders staan bekend om hun vindingrijkheid. Als geen ander weten ze ieder stuk land en ieder gebouw efficiënt en optimaal te benutten. Zo worden bijvoorbeeld van leegstaande kerken boekenwinkels gemaakt en van leegstaande fabrieken creatieve werkplekken. Ze zijn sterren in het creëren van kleine paradijsjes. Daarom is kamperen ook zo populair onder de Nederlanders. Kamperen is niet alleen een goedkope manier van recreëren, het biedt ook de mogelijkheid om van een paar vierkante meters ‘iets’ te maken, waarbij droogleggen en droog houden de voornaamste zorgen zijn. Bovendien moet de tent of caravan er zo huiselijk en gezellig mogelijk uitzien.
Waarom zetten volwassen mensen kabouters in hun tuin?
Voor mijn boek Onder de zeespiegel – samenwerken en samen leven met Nederlanders interviewde ik de Bulgaarse schrijfster en journalist Maria Genova. Maria vertelde me dat ze bij aankomst in Nederland van de ene in de andere verbazing viel. Net als vele andere buitenlandse bezoekers verbaasde Maria zich over deze zelf gecreëerde paradijsjes van de Nederlanders. “Waarom zetten volwassen mensen kabouters in hun tuin?” vroeg ze aan haar Nederlandse vriend. Die haalde zijn schouders op. Jaren later, toen de kabouters werden vervangen door Boeddhabeelden, begreep Maria dat dit niet alleen haar eerste kennismaking was geweest met de Nederlandse neiging om stukken land voortdurend zelf vorm te geven, maar ook met het mechanisme van de kapitalistische markteconomie. Als braaf communistisch meisje kreeg ze in haar nieuwe vaderland te maken met de enorme verschillen tussen Oost en West.
Inmiddels is Maria aardig gewend geraakt aan Nederland. En heeft ook zij hier haar eigen paradijsje gecreëerd: zonder kabouters en Boeddhabeeldjes.
Saskia Maarse is intercultureel spreker, trainer en auteur. Ze geeft lezingen en workshops over cultuurverschillen, cultural awareness en de Nederlandse (zakelijke) cultuur in relatie tot andere culturen.