De wereld is dynamisch, en met alle veranderingen verandert onze taal automatisch mee. Sinds the American way of life na de Tweede wereldoorlog een voorbeeld werd voor de rest van de wereld, met zijn muziek, film, literatuur en economie, hebben we er heel wat Engelse leenwoorden bijgekregen. Denk aan ‘privacy’, ‘understatement’ en ‘brainstormen’. Ook de komst van het internet, YouTube en sociale media zorgde – vooral bij de jeugd – voor verengelsing van het Nederlands, met woorden als ‘nice’, ‘chill’ en ‘shoppen’. Door de globalisering en internationalisering is bij veel internationale organisaties de voertaal inmiddels Engels, net als in het hoger onderwijs, de wetenschap en industriële wereld. Kortom, de Engelse taal is niet meer weg te denken uit ons dagelijkse leven. Tegelijkertijd baart de verengelsing veel Nederlanders zorgen: Slaan we niet een beetje door? En wanneer is het gebruik van Engelse woorden/taal nuttig en wanneer wordt het ergerlijk?
Door de coronapandemie kwamen er dit jaar honderden nieuwe woorden bij zoals hoestschaamte, anderhalvemetersamenleving, kuchscherm, coronakilo’s, virusontkenners, raambezoek etc. Grote kans dat het woord van het jaar 2020 – waarvoor tot 14 december gestemd kan worden – corona-gerelateerd is.
Nederlanders spreken het beste Engels van alle niet-Engelstalige landen. Dat blijkt uit een uitgebreid onderzoek van taalbureau Education First (EF). Daarmee zijn we er echter nog niet. Goed Engels spreken is één ding, maar de ander daadwerkelijk goed begrijpen? ‘That’s another cook.’ In het dagelijkse leven en tijdens vakanties komen we een heel eind; maar het wordt een ander verhaal als het er echt op aan komt, bijvoorbeeld tijdens zakelijke onderhandelingen.
Recente reacties