Onlangs hoorde ik een anekdote over een Aziatische man die uitgenodigd was voor een sollicitatiegesprek bij een Nederlands bedrijf. Hij had de benodigde diploma’s, capaciteiten en ervaringen, en maakte grote kans om aangenomen te worden. Toch kreeg de Chinese sollicitant de baan niet. Als reden werd vermeld dat hij te afwachtend en te verlegen overkwam: hij maakte geen oogcontact.
Stel, je bent onderweg naar een belangrijke afspraak, bijvoorbeeld een sollicitatiegesprek. Je wilt daar op tijd zijn om een goede eerste indruk te maken. Onderweg kom je een – voor jou – belangrijk persoon tegen. Een persoon van wie je veel hebt geleerd en iemand voor wie je respect hebt, bijvoorbeeld je voormalige baas. Hij of zij begint een uitgebreid verhaal tegen je te vertellen. Het verhaal duurt en duurt. Intussen zit je op hete kolen. Als je gesprekspartner nog langer blijft doorgaan, kom je waarschijnlijk te laat op je afspraak. Wat doe je?
Het was een steenkoude dag in januari. De Duitse Marietta was op weg naar een sollicitatiegesprek bij het taleninstituut in Utrecht. Ze was bloednerveus. Níet omdat dit haar allereerste sollicitatie in Nederland was. En ook niet omdat ze pas een half jaar in Nederland woonde en de taal nog maar net onder de knie had. Wat haar zo zenuwachtig maakte, was het feit dat het sollicitatiegesprek zou plaatsvinden met niemand minder dan de directeur van het instituut. Het idee alleen al… Bij aankomst was ze dan ook verbijsterd toen de directeur zichzelf voorstelde met haar voornaam en aangaf dat Marietta haar gerust mocht tutoyeren. Marietta kon er met haar hoofd niet bij.
Recente reacties