NAAM: CEMIL YILMAZ
BEDRIJF: SEE WHY
IN NEDERLAND SINDS: GEBOORTE
Cemil Yilmaz, geboren in Enschede en van oorsprong Arabisch Turks, was zich nooit zo bewust van cultuurverschillen – totdat het gezin voor zijn vaders werk verhuisde naar Vaassen, een dorp in Gelderland. Daar kwam hij op een witte school terecht en werd hij voor het eerst geconfronteerd met zijn etnische achtergrond. Met vallen en opstaan wist hij zijn plek te vinden, sloot vriendschappen en kon doorstromen naar het gymnasium. Tijdens zijn moeilijke pubertijd was hij thuis het paradepaardje, maar bleef op school die jongen ‘met een andere afkomst’. Daardoor ontwikkelde hij een sterk rechtvaardigheidsgevoel. Na zijn studie sociale cross-culturele psychologie, diverse banen en vele reizen zette Cemil het inclusie en participatiebureau See Why op. Het streven naar sociale gelijkheid binnen de samenleving, met behoud van diversiteit, vormt de rode draad door zijn leven.
1. Sinds wanneer ben je in Nederland
Ik ben in 1984 in Enschede geboren. Dankzij een overgrootopa uit Syrië en (groot)ouders uit Turkije ben ik een Arabisch/Turkse Tukker uit Enschede. Mijn opa kwam in 1964 naar Nederland en was een van de eerste Turkse jongeren in Enschede. De rest van het gezin volgde in 1971.
2. Hoe ben je ondernemer geworden?
Mijn vader werkte, net als zijn generatiegenoten, in de fabriek. Hij nam me vanaf mijn elfde in de vakanties vaak mee naar de fabriek, waar ik vakantiewerk mocht doen. Hij benadrukte iedere keer dat hij voor mij en mijn zussen een betere toekomst voor ogen had. Ik was me nooit zo bewust van cultuurverschillen – totdat we voor mijn vaders werk verhuisden naar Vaassen, een dorp in Gelderland. We woonden in een witte wijk en ik kwam op een witte school terecht. Daar werd ik voor het eerst geconfronteerd met mijn achtergrond.
Met vallen en opstaan wist ik mijn plek te vinden binnen de groep en sloot ik vriendschappen. Het ging goed. Met de Cito-toets haalde ik een score voor het gymnasium. Toch kreeg ik een mavo/havo-advies. “Want,” zeiden de leraren, ”wij denken dat je met jouw achtergrond geen gymnasium aankunt.” Het is dat mijn moeder – die ik altijd de generaal noemde – op hoge poten naar school ging om de discussie aan te gaan, anders was ik daar nooit terecht gekomen. Het gymnasium in Apeldoorn was een andere wereld, met kinderen uit ‘goede families’. Zonen en dochters van advocaten en doctoren. “Hé, wat doet jouw vader?” vroegen ze me, waarop ik antwoordde: “Hij werkt in een fabriek.” “Wat? Heeft hij een fabriek?” Keer op keer moest ik mezelf bewijzen. Ik was altijd op zoek naar balans, naar wie ik was. Ik had het idee dat ik nergens echt mezelf kon zijn. Thuis was ik het paradepaardje, de zoon die gymnasium deed en waarvan veel werd verwacht. Op school bleef ik intussen toch die jongen met een andere afkomst. In mijn pubertijd ging het mis: ik werd rebels, ging me tegen alles en iedereen afzetten, haalde slechte cijfers, ging blowen en drinken en kwam tot groot verdriet van mijn ouders met politie in aanraking. Erger had ik mijn vader – die toen veel zorgen had om mijn zieke opa – niet kunnen kwetsen. Ik vergeet nooit de lege blik in zijn ogen, toen hij te horen kreeg dat ik in de cel had gezeten. Ik had veel respect voor mijn vader en zag graag dat hij trots op me was. Het allerliefst wilde ik de wereld verbeteren. Door het opgroeien tussen verschillende culturen had ik een sterk rechtvaardigheidsgevoel ontwikkeld. Daar wilde ik iets mee doen. Ik kreeg hulp van een aantal leraren op school. Daarnaast putte ik kracht en inspiratie uit mijn grote held Mohammed Ali: de beroemde bokser die een emancipatiestrijd voerde voor Afro Amerikanen. Door hem begon ik me te realiseren dat – als ik de wereld wilde verbeteren – ik eerst de mens en zijn gedrag beter moest leren begrijpen. Ik koos voor de studie sociale cross-culturele psychologie in Groningen en had daar de tijd van mijn leven.
Na mijn studie verhuisde ik naar Amsterdam. Ik kwam bij een diversity-marketing bureau terecht en hield me met diverse participatieprojecten bezig. Na twee jaar besloot ik om, samen met een vriend, een eigen bureau op te zetten – maar dat bleek te vroeg. Ik was nog te jong en moest eerst investeren in mijn eigen ontwikkeling. Daarom ging ik backpacken door het Midden-Oosten. Het werd een reis van zes weken: door Syrië, Libanon, Palestina, Israël en Jordanië. Na mijn reis (2010) solliciteerde ik bij het UWV, werd aangenomen en ontwikkelde me tot management consultant en Black Belt. Daar kwam ik tot de ontdekking dat de diversiteit binnen hogere functies minimaal was. Des te meer reden om een multicultureel personeelsnetwerk op te zetten en later ook het Agora Netwerk: een overkoepelend landelijk netwerk dat zich inzet voor de bevordering van de in- en doorstroom van multicultureel talent binnen organisaties. Toen kwam het moment waarop bleek dat ik teveel hooi op m’n vork had genomen. Het was december 2013 en ik zat er helemaal doorheen. Ik had een zwaar project achter de rug en was zowel moe als niet meer gelukkig met mijn carrière. Ik vertrok voor een maand naar Bali, omdat ik vooral behoefte had aan spiritualiteit en nieuwe inzichten. Tijdens mijn verblijf op Bali besloot ik dat het tijd was om voor mezelf te beginnen. Terug in Nederland zette ik het inclusie en participatiebureau See Why op. Wij adviseren werkgevers op gebied van diversiteit en inclusie en ondersteunen publieke en non-profit organisaties op verschillende participatiethema’s.
3. Ben je problemen tegengekomen toen je ondernemer wilde worden?
Diversiteit is de rode draad door mijn leven. De mix van de Nederlandse, Turkse en Arabische cultuur heeft mij veel gebracht, zowel in mijn persoonlijke als professionele ontwikkeling. Het streven naar sociale gelijkheid binnen de samenleving zal altijd mijn doel blijven. Tegelijkertijd is dat ook mijn valkuil. Liefst zou ik als vrijwilliger alles willen oppakken, maar de schoorsteen moet ook blijven roken. Ik zal dus altijd moeten waken voor die balans.
4. Wat zijn de verschillen tussen het ondernemen in Nederland en Turkije?
Ondernemen in Turkije is makkelijker omdat er minder wetten en regels zijn. In Nederland wordt er te veel overlegd en gepolderd. In Turkije gaat het meer om status en is er veel meer hiërarchie. Daarentegen komen Nederlanders veel beter hun afspraken na.
5. Wat vind je typisch Nederlands als het gaat om zaken doen en ondernemen?
De zelfredzaamheid, de professionaliteit, het beweren direct te zijn en dat eigenlijk niet zijn,
het opgeheven vingertje naar andere landen en de zakelijke en nuchtere manier van samenwerken.
6. Wat heb je meegenomen vanuit de Arabisch/Turkse en Nederlandse cultuur?
Vanuit de Arabisch/Turkse cultuur het opbouwen en behouden van relaties op lange termijn.
Vanuit de Nederlandse cultuur de zakelijke manier van samenwerken zonder al te veel emoties.
7. Wil je ooit terug naar Turkije?
Misschien ooit, maar dan wel als ondernemer. Ik zou er niet kunnen wonen, als ik moet aarden in de hiërarchische organisatiecultuur daar.
8. Wat is het geheim van je succes?
Zonder verleden geen heden en toekomst. Ik koester mijn roots, blijf dicht bij mezelf en neem geen genoegen met een nee.
9. Wat is je favoriete stuk fruit en waarom? #tuttifrutti
Granaatappel. De vrucht oogt hard en agressief door zijn harde buitenkant. Ook heeft de vrucht, als je ongeduldig en onzorgvuldig ermee omgaat, een bittere smaak door alle gele stukjes tussen de vruchten. Toon je echter geduld en haal je zorgvuldig de vruchten eruit, dan kan je ontzettend genieten van een heerlijk stuk fruit. De granaatappel is voor mij een metafoor voor de multiculturele samenleving.
10. Wat is je favoriete Hollandse product en/of locatie?
Favoriete product: boerenkool, maar dan met de Turkse worst sucuk.
Favoriete locaties zijn Bos en Lommer in Amsterdam en de Zwart-Janstraat in Rotterdam, beide multiculturele straten.
TIPS van Cemil
1. Blijf dicht bij jezelf en bij je passie
2. Hou focus: blink liever uit in één enkel ding dan dat je alles half oppakt
3. Heb visie: maak een meerjarenplan met korte-termijn-doelen die naar het lange- termijn-doel leiden
4. Waak voor oogkleppen: vaak denken we alle wijsheid in pacht te hebben. Blijf jezelf ontwikkelen, blijf de trends volgen en speel erop in. Zo blijf je je concurrentie voor
5. Schep orde: vaak ontbreekt het aan structuur en kaders… Zorg dat je de bedrijfsvoering zo veel mogelijk hebt gestandaardiseerd en gestructureerd