Italie, Marco Argante, boek Tutti frutti, het succes van kleurrijk en ondernemend Nederland

NAAM: MARCO ARGANTE
BEDRIJF: PANNACOTTA CATERING
IN NEDERLAND SINDS: GEBOORTE

Marco Argante is een kleinzoon van een van de pioniers op het gebied van ijssalons in Nederland. Als klein jongetje hielp hij al mee in de zaak, eerst als afwasser en later leerde hij de eerste kneepjes van het barmanvak. Tot zijn 20e werkte hij bij zijn ouders en wilde naar de Hogere Hotelschool in Maastricht gaan. Maar zijn vader zag dat zijn hart bij het ontwerpen lag en liet hem een grafische opleiding volgen. Daarna vertrok hij naar Italië, maar kwam – na diverse omwegen en veel ervaringen rijker – terug om zijn grootste passie weer op te pakken: de horeca. Omdat hij zoveel mogelijk ervaring op wilde doen, pakte hij van alles aan: hij werd o.a. nachtportier, receptionist, afwashulp, koksmaatje, barman, chef restaurant en bedrijfsleider. Nu werkt hij voor zichzelf als traiteur/cateraar onder de naam Pannacotta Catering. Dat past het best bij hem: alles in eigen hand en vooral… de mogelijkheid om zowel kok als gastheer te kunnen zijn. Marco Argante is blij en trots dat hij én Italiaans én Nederlands is. Het heeft hem heel multicultureel gemaakt, waardoor hij open staat voor alles en zich in beide landen thuis voelt. Hij heeft een vader- én een moederland.


1. Sinds wanneer ben je in Nederland?

Ik ben in 1970 in Venlo geboren. Mijn opa verliet in 1927 zijn Italiaanse geboortedorp Tauriano en ging in Nederland aan de slag als terrazzo- en granietwerker. Door omstandigheden moest hij met dit werk stoppen; hij is een ijssalon in Den Bosch begonnen en later naar Venlo verhuisd. Je kunt hem beschouwen als een van de pioniers op het gebied van ijssalons. Toen mijn opa overleed, was mijn vader pas 16 jaar oud. Hoewel hij dolgraag profvoetballer wilde worden, voelde hij zich toch geroepen het bedrijf over te nemen. Hij deed alles zelf: koken, de boekhouding, relaties onderhouden etc. Ondertussen deed hij een koksopleiding. Hij trouwde met een Nederlandse vrouw en kreeg twee kinderen, mijn zus en ik. We woonden allemaal in het huis boven de zaak: ons gezin plus mijn oma en mijn tante.

2. Hoe ben je ondernemer geworden en waarom?
Na mijn grafische opleiding vertrok ik naar Italië om mijn roots te ontdekken. Nederlandse grafische vormgevers staan goed bekend in Italië en ik werd direct aangenomen bij het beste reclamebureau in de regio van Treviso. Maar de keiharde reclamewereld was dodelijk voor mijn creativiteit en motivatie. Na een jaar ben ik gestopt en als barman in een hippe pizzeria gaan werken; ik voelde me meteen als een vis in het water. Desondanks kreeg ik na een jaar last van heimwee en ben in 1998 teruggegaan naar Nederland. Tijdens mijn diverse banen in de horeca ontdekte ik toen wel dat ik bepaalde zaken anders zou aanpakken; ik vond ook dat mijn werkgevers wèl het ondernemerschap, maar onvoldoende het gastheerschap beheersten en ben in 2005 voor mezelf begonnen. Maar niet met een restaurant. Ik wilde namelijk altijd op twee plekken tegelijk zijn: in de keuken én in de bediening. En dat is lastig, want restaurant en keuken lijken vaak twee eilandjes op zich. Daarom werd ik traiteur/cateraar: ik bereid alles in de keuken voor en maak het op locatie af. Mijn klanten zijn zogezegd ‘niet crisisgevoelig’ en komen voornamelijk uit ‘t Gooi. Mijn zakelijke inzicht heb ik met name hierdoor gekregen.

3. Ben je problemen tegengekomen toen je ondernemer wilde worden?
Banken die niet meegaan in je droom, en dan al die wetten en regels, voor mijn gevoel zijn het er te veel. De nadruk ligt vooral op wat er allemaal niet mag. Het gedoe begint al met (vaak onnodige) vergunningen. Niet echt stimulerend: ik denk dat deze overvloed aan regels veel mensen ervan weerhoudt te gaan ondernemen.

4. Wat zijn de verschillen tussen het ondernemen in Nederland en Italië?
In Nederland geldt ‘afspraak is afspraak’; in Italië komt men steevast te laat of helemaal niet en nemen ze alles heel ruim. Je weet nooit precies waar je aan toe bent en het meeste krijg je geregeld, als je de juiste mensen op de juiste plekken kent. Dat is in Italië een pure noodzaak om vooruit te komen; terwijl je in Nederland dingen voor elkaar krijgt door je te houden aan de afspraken en de wetten en regels te respecteren. Misschien saai, maar uiterst doeltreffend voor een beginnend ondernemer. Er zijn bij Italianen twee dingen waar je niet aan mag komen: hun familie en hun zaak. Ze kunnen dan ook geen kritiek verdragen. Hún werkmethode is de beste, hún familie is de beste, hún huis is het heiligst en hún moeder kookt het best. Nederlanders komen veel sneller ter zake. Italianen doen dat veel geraffineerder: eerst maar eens even wat drinken en wat lekkers eten, dan ontspant de klant zich en krijg je meer voor elkaar. Italianen zijn opgewonden standjes, emotioneel, temperamentvol, trots en laten zich niet de les lezen. Nederlanders daarentegen laten af en toe wel heel makkelijk dingen gebeuren, zijn vaak veel te tolerant en het is al snel goed genoeg. Die zullen bijvoorbeeld in een restaurant niet snel klagen: “Het smaakt prima,” is de geijkte zin als je vraagt of alles naar wens is. Ik vind dat onbegrijpelijk, eten moet gewoon goed zijn: je betaalt er toch voor? In Italië geldt: “Ieder voor zich en God voor ons allen.” Die mentaliteit veroorzaakt grote problemen. Daardoor is het land geen eenheid zoals Nederland, dat veel socialer is. De maffia kan ongestoord zijn gang gaan en in de politiek is het niet beter. Als het geld dat in de maffia zit gelegaliseerd zou worden, is Italië volgens mij in één klap van zijn staatsschuld af.

5. Wat vind je typisch Nederlands als het gaat om zaken doen en ondernemen?
Op tijd komen. Nederlanders zien het als ongepast als je niet op tijd bent en beschouwen het te laat komen als het niet serieus nemen van en geen respect hebben voor de andere partij. En ze bedoelen
(in de meeste gevallen) wat ze zeggen; van Italianen moet je dat nog maar afwachten. Bovendien houden Nederlanders van efficiëntie, zo gaan zaken wat beter en komen ze ook sneller af. Een Italiaan komt er uiteindelijk ook wel, maar hij doet er wellicht wat langer over.

6. Wat heb je meegenomen vanuit de Italiaanse en de Nederlandse cultuur?
Vanuit de Italiaanse cultuur: mijn trots, temperament en passie: het ‘Pathos’, iets waar de gemiddelde Nederlander weinig van heeft. Bij Italianen gaat niks zonder hartstocht en intense bezieling. De tijd nemen om te eten en daarvan te genieten. Eten betekent voor hen een moment van rust, om de familie te spreken en actualiteiten door te nemen. En ook mijn adoratie voor mooie vrouwen, mooie maatpakken en mooie auto’s. Vanuit Nederlandse cultuur heb ik een redelijke nuchterheid meegekregen, het op tijd komen en ‘afspraak is afspraak’.

7. Wil je ooit terug naar Italië?
Ik kom er het liefst meerdere malen per jaar. Ik hou van het land en van de mensen. Maar of ik ooit voorgoed terug zou willen gaan, weet ik niet.

8. Wat is het geheim van je succes?
Kwaliteit bieden. Net iets meer geven dan is afgesproken. Bij mij staat service hoog in het vaandel: ik probeer het woord inhoud te geven door er voor mijn gasten te zijn. Daar zit mijn, onze kracht. Want ik werk er natuurlijk niet alleen aan.

9. Wat is je favoriete stuk fruit en waarom? #tuttifrutti
Zuid-Italiaanse sinaasappel. Ze zijn zo ontzettend zoet en rijp. En dan die geur… !!! Een feest voor neus en smaakpapillen.

10. Wat is je favoriete Hollandse product en/of locatie?
Ik ben gek op een simpel volkorenbeschuitje met oude kaas. En architectuur: Amsterdamse School. En hoewel het niet netjes is om haar een ‘product’ te noemen, wil ik toch zeggen dat ik een groot bewonderaar ben van onze voormalige koningin Beatrix. Tot op het laatst van haar ambtstermijn een rasecht Nederlands ijkpunt. Qua locatie ben ik gek op het Hollandse vlakke landschap met zijn mooie weidse doorkijken en grote groene weidegronden.


TIPS van Marco

1. Leer de taal
2. Leef je in de cultuur van het gastland en haar bevolking in en doe je best er iets van te maken
3. Geef jezelf de tijd je aan te passen, maar geef ook anderen de tijd zich aan jou aan te passen

Dit interview is gepubliceerd in het boek Tutti frutti (2013)

“Ik heb mijn Italiaanse ziel gecombineerd met Hollandse nuchterheid”